10-5-2012

In Nieuws by Futuredreamsgambia

Een indrukwekkende reis

In april 2012 zijn we met twee bestuursleden naar Gambia gegaan. Dit keer hebben we niet in een hotel geslapen, maar bij ons bestuurslid, Kunta, uit Gambia in huis. We woonden tijdelijk in Serekunda, tussen de lokale bevolking. Zodra we op straat kwamen, liepen we tussen de geiten, kippen en spelende kinderen. Dit keer hebben we Gambia leren kennen op een andere manier. Niet als toerist, maar als één van hen. We voelden ons zeer welkom en thuis.

Het doel van onze vakantie was om alle sponsorkinderen en scholen te bezoeken. We wilden graag alle kinderen persoonlijk spreken; de scholen bekijken om te zien waar onze hulp het hardst nodig was; bekijken hoe de scholen erbij stonden die onze hulp al eerder gekregen hebben.

 

Dinsdag half 5 in de morgen ging onze wekker en begon het avontuur. We gingen het kleine toeristische deel aan de kust verlaten voor het andere, armoedige deel van Gambia, landinwaarts. Nadat we met de pond, afkomstig uit Nederland, de rivier waren overgestoken, begon onze lange rit over een weg van ruim 300 kilometer. Verspreid over deze lange weg wonen al onze sponsorkinderen. Het was merkwaardig om te zien hoe de huizen veranderden gedurende de route. Hoe verder we het land in reden, hoe armoediger de huizen werden. We begonnen met huizen van beton, maar eindigden met huizen (lees: hutten) van riet.

Halverwege de route hadden we autopech. Één van onze banden raakte oververhit en begaf het. Toen we uit de auto stapten, begrepen we waarom: het was maarliefst 40 graden. Nergens schaduw te bekennen om te schuilen. Het asfalt was gloeiend heet. Aangezien het verwisselen van een autoband een Gambiaans ritueel te noemen is, konden we vrij snel weer verder rijden.

Na enkele kinderen, scholen en huizen bezocht te hebben, kwamen we aan in een dorpje ver van de hoofdweg: Paleleh. Door deze afstand wordt dit dorpje nooit door toeristen of hulpverleners

rs bezocht. Sinds kort hebben we drie kinderen die in dit dorp naar school kunnen door steun van sponsors.
Eenmaal aangekomen in het dorp leek het alsof we in een filmset gestapt waren. Zo armoedig als een Afrikaans dorp op tv wordt neergezet, was het hier. De kinderen op school hadden een uniform aan dat vol met kleerscheuren zat en schoenen die gemaakt waren van afgeknipte regenlaarzen. Al vrij snel mochten we met twee kinderen mee naar hun woning.

We liepen het hele dorp door om bij de hutjes van de kinderen te komen. We hadden ogen te kort om alles te zien: huisjes van leem en riet, schuttingen gemaakt van takken die bij elkaar gehouden worden door plastic zakken; loslopende paarden, geiten en koeien die broodmager waren; nergens elektriciteit of stromend water. Maar toch heel veel blije gezichten. We hadden handen te kort voor de kinderen. Daarom waren er kinderen die een andere oplossing zochten: het shirt vastpakken.

Wat geeft het je een goed gevoel dat je drie kinderen uit dit dorp naar school kunt laten gaan, wetende dat zij in de toekomst hierdoor hun familie en dorp kunnen helpen. Alle kinderen mogen namelijk doorstuderen totdat zij een beroepsopleiding hebben afgerond.

Na een hete, indrukwekkende en hartelijke dag gingen we op weg naar een school waar we mochten overnachten. Ook deze school lag ver van de hoofdweg. Het was inmiddels al donker geworden. En donker betekent in Gambia werkelijk pikdonker. We zijn er nu achter gekomen waar het spreekwoord ‘geen hand voor ogen zien’ vandaan komt. Want je ziet werkelijk niets!
Dit maakte het extra spannend om over een zandpad tussen de bomen en struiken naar de school te rijden. Gelukkig werd ons binnen de schoolmuren pas verteld dat er hyena’s rondliepen in dit gebied.
Op deze school zit één van onze sponsorkinderen. De ouders waren op de hoogte dat we ’s avonds zouden arriveren en hebben speciaal voor ons eten gemaakt. Zelfs na 3 kilometer lopen van het dorp naar de school was het eten nog heerlijk warm. Wat een gastvrijheid!

Samen met de directeur hebben we lekker lang op de veranda gezeten. We hebben elkaars gedachten over onderwijs en gewoontes in onze landen uitgewisseld. Zo zijn we erachter gekomen dat de leerkrachten in Gambia gratis kunnen studeren, met als gevolg dat de regering bepaalt waar je gaat werken. Dit kan per jaar veranderen. Zo kun je als leerkracht dus eerst werken vlakbij je gezin, terwijl je een jaar later 100 kilometer verderop moet werken.
Niet vreemd dus dat de leerkrachten een eigen verblijfplaats nodig hebben.

Na heerlijk geslapen te hebben, werden we wakker met slecht nieuws: er was nog een band kapot gegaan. Dit had als gevolg dat we eerst twee banden moesten laten maken, voordat we onze reis konden voortzetten. Maar ja, hoe doe je dat zonder auto?
Je belt een taxi. En jawel, daar kwam de ezel met zijn platte kar aan. Kunta is met twee banden op de kar gesprongen en vervolgens met 15 km/u over een zandweg van 8 km naar de hoofdweg gereden. Na vier uur kwam hij weer terug op zijn trouwe ezel met twee gemaakte banden. Wat later dan gepland, gingen we op weg naar de volgende kinderen.

 

Één van de laatste dorpen die we bezochten heeft een warme indruk bij ons achtergelaten. Hier woont één van onze sponsorkinderen. Zijn vader heeft verlamde benen, met als gevolg dat hij de hele dag in zijn hut op de grond zit. De familie woonde in een hut dat werkelijk op instorten stond. Gezien de gezinssituatie was het onmogelijk om een nieuwe hut te bouwen: vader had geen inkomsten en kon zelf ook niets doen. Daarom heeft het hele dorp een nieuw huis gebouwd voor dit gezin, zodat ze veilig kunnen wonen.

Daar kunnen sommige mensen uit het westen nog wat van leren…

Moe maar zeer voldaan, kwamen we ’s avonds weer aan in Serekunda. En ook hier stond ons avondeten al klaar. Wat een gastvrijheid…!